zondag 19 februari 2012

CARNAVAL

Met carnaval wordt traditiegetrouw het begin van de vastentijd ingeluid, vandaar ook wel de benaming vastenaovend of vastelaovend.

Carnaval vind zijn oorsprong nog vóórdat het door de katholieke kerk werd omarmt. Nog drie dagen brassen voordat er (min of meer vrijwillig) sober geleefd gaat worden. Met als hoogtepunt vette dinsdag, de laatste dag voor de vastentijd waarop al het vet werd opgemaakt. Carnaval was dan ook vooral een eetfestijn, in tegenstelling tot wat men er vaak vandaag de dag van maakt.

Het katholieke vasten van weleer zien we tegenwoordig niet meer zo gauw. Dat kinderen een vastentrommeltje hadden waar snoep in werd gedaan om pas na de vastentijd op te mogen eten. Ook de vastenperiode van soberder eten en drinken wordt, althans op vrijwillige basis, minder gepraktiseerd dan jaren geleden.

Des te schrijnender is het dan ook dat er tegenwoordig steeds meer mensen zijn die niet eens de keuze hebben of ze soberder willen eten. In Argos (VPRO/VARA, radio1) was recentelijk een reportage te horen over ‘werkende armen’. Hierin werden een aantal mensen geportretteerd die op dit moment deelnemen aan de acties van de schoonmaakbranche in strijd om een betere CAO. En dan nog niet eens om een beter loon, maar meer zekerheid, gelijke rechten als andere beroepsgroepen en daarnaast meer respect.

Aan het woord kwam een van de actievoerders die, mede doordat haar ex-partner geen alimentatie wil betalen, van €30 per week moest zien rond te komen. Haar salaris was niet toereikend om uit de armoede te komen. Geen keus dus voor haar, en andere werkende armen, om na de carnaval een periode soberder te leven, omdat dat al de dagelijkse praktijk is. Je ergert je dan ook enorm aan Rutte, Verhagen en consorten die blijven volhouden dat armoede niet bestaat en met het grootste gemak van de wereld maar wordt gesteld dat de mensen meer moeten werken als remedie. Een van de geïnterviewden gaf al aan dat ze wel meer wil werken, maar dat er eenvoudigweg niet meer was.

En nog meer schrijnende gevallen kwamen voorbij, waarbij je als luisteraar soms de oren van het hoofd vielen. Hoe deze mensen het hoofd boven water wisten te houden, soms kopje onder gingen maar toch weer boven wisten te komen is bewonderenswaardig. Wat typerend voor alle geïnterviewden was, dat ze allen, hoeveel tegenslag ze ook hadden, stellig wilden benadrukken dat ze niet zielig waren.

Dus als u op woensdag weer de normale werkzaamheden hervat, en de schoonmaakploegen zich opmaken om de sporen van drie of meer dagen carnavalsfeest uit te wissen en op te ruimen bezig ziet, begroet dan in ieder geval de schoonmakers en toon respect. Hoeven ze voor dat punt geen strijd meer te leveren en kunnen we ons met ons allen richten op oplossingen voor de problematiek van de werkende armen.

maandag 13 februari 2012

Zorg en marktwerking, zorgen marktwerking, zorgenmarkt? Werking?

Gansch Roosendaal is in rep en roer! Want als de glazen bol ons niet bedriegt worden er aan de burelen van Boerhaavelaan 25 te Roosendaal (Franciscus Ziekenhuis) en Boerhaaveplein 1 (Ziekenhuis Lievensberg) te Bergen op Zoom, snode plannen bereid die het voortbestaan van de rasechte Tullepetaon bedreigen. De kraamzorg die wordt geleverd in het ziekenhuis zal op termijn verplaatst worden naar Bergen op Zoom.



Wat dat betreft is het naar buiten brengen van de plannen, los van het idee daarachter,  niet echt een staaltje van timing. Rond carnaval is de ‘rivaliteit’ tussen Bergen op Zoom en Roosendaal nét even iets scherper dan daarbuiten. Want voor een echte Tullepetaon is het welhaast een gruwel om een kind te krijgen in de buurstad, waardoor officieel gezien deze wereldburger als Bergenaar moet worden gezien. Maar deze emotionele discussie leidt af van het probleem waar het volgens mij werkelijk om gaat.

Enkele jaren geleden heeft het kabinet onder Balkenende ingestemd met de verdere vermarkting van de Nederlandse samenleving. Waar bedrijven met elkaar kunnen concurreren voor betere serviceverlening en winst voor de consument (op papier dan, in werkelijkheid liep het vaak anders), moest nu ook de zorgsector gaan concurreren. Want dat zou goed zijn voor de kwaliteit en de prijs naar beneden drukken. Tot zover de theorie. Inmiddels weten we van tal van voorbeelden uit de praktijk dat het anders gaat, niet geheel tot verrassing van de SP overigens.

Verbetering van kwaliteit is natuurlijk niet iets om tegen te zijn, maar u en ik weten allemaal dat kwaliteit ook zo zijn prijs heeft. En daar zit ‘m nou net de kneep. Want om te concurreren met elkaar moeten ziekenhuizen volgens het vorige, maar ook het huidige kabinet, toch vooral doorgaan met verdere invoering van de marktwerking. Dat betekent dat, als je de lijn doortrekt, ziekenhuizen zich vooral zullen specialiseren in snelle, niet te dure behandelingen. De complexe behandelingen gaan naar de grotere ziekenhuizen centraal in de regio, waar deze behandelingen wat vaker kunnen plaatsvinden. Ook dat kan op zichzelf zonder al te veel problemen. Beter dat één arts tien moeilijke ingrepen op jaarbasis doet en daarmee zijn kennis en kunde weet te verbeteren, dan dat 10 artsen voorafgaand aan één operatie per jaar weer de boeken in moeten om te zien hoe de operatie ook alweer ging (even plastisch uitgedrukt dan).

Dit is allemaal wel te slikken, maar nogmaals, dan hebben we het over complexe zorg. Wat anders is het als het gaat om basisvoorzieningen, waarop je als ziekenhuis ook je bestaansrecht hebt.

Wat valt er dan allemaal onder de basiszorg? Dat is een van de grote vragen die men zich op dit moment moet stellen. Op dit moment lijkt het erop dat, om te bepalen wat een ziekenhuis aan zorg gaat leveren in de toekomst,  er een soort handje-klap tussen de ziekenhuizen in Roosendaal en Bergen op Zoom gaande is: ‘als jij nou een mooi groot microbiologisch laboratorium wegzet voor je ziekenhuis dan gaan wij wel een kraamkliniek bouwen. Met daarbij natuurlijk de benodigde faciliteiten om alle acute zorg te kunnen leveren (een 24-uurs bemenste operatiekamer is daar onderdeel van). En dan mag jij straks de oncologiezorg voor je rekening nemen.

Een en ander zou te maken hebben met de landelijke normtijden die een ambulance moet hebben om bij het ziekenhuis te komen, een aanrijdtijd van 45 minuten. In de kraamzorg specifiek is de norm gesteld dat bij een bevalling die problematisch wordt, de zwangere binnen 15 minuten in het ziekenhuis moet kunnen zijn om daar door middel van een keizersnee (dus onder de zorg van een operatieteam) te bevallen van een hopelijk blakende baby. Als argument is in de beeldvormende bijeenkomst van 8 februari j.l. zelfs gesteld dat, als we niet kiezen voor één centrum, we straks misschien helemaal geen kraamzorg meer hebben in West-Brabant. Lijkt me knap lastig, gezien de aanrijdtijden die gesteld zijn. Daar kom je echt niet mee in Dordrecht of Breda, hoeveel blauwe zwaailichten en sirenes je dan ook op je auto mag hebben. Met zulke uitspraken wordt de geschetste noodzaak om de zorg te verhuizen naar Bergen op Zoom de das omgedaan.

Laat desnoods een operatieteam standby staan vanuit Bergen op Zoom, zodat ze in tijd van nood binnen 15 minuten in Roosendaal kunnen staan, zonder dat je daar als zwangere vrouw tussen Roosendaal en Bergen op Zoom in de file ligt te bevallen. Zullen we anders van Wouwse Tol maar een kraamhotel maken? Die lokatie komt toch binnenkort vrij.

Een streekziekenhuis moet in de eerste plaats in staat blijven om de basiszorg te kunnen leveren. Dat men zich hierin specialiseert en de kennis en kunde concentreert is tot op zekere hoogte te verdedigen. Maar daar waar het gaat om kraamzorg, waarbij naast de gewone en complexe problemen ook heel veel emoties een rol spelen, moet dit zo dicht mogelijk bij de deur geleverd kunnen worden. Zeker in de buitengebieden waar de afstanden al relatief groter zijn dan in de stedelijke gebieden.

De zorg kán goedkoper en beter geregeld worden, maar dan niet door elkaar te concurreren, maar door de zorg beter te organiseren. Daarmee valt echte winst te halen, doordat incidenten afnemen. Henk van Gerven en Renske Leijten van de SP hebben al eerder hierover het volgende opgesteld:

“Dan de marktwerking. Wat is nodig voor een gezonde markt? In ieder geval vrije toetreding en uittreding van producent en consument en een gelijkwaardige kennispositie. Consument en aanbieder moeten op gelijke voet met elkaar kunnen onderhandelen. De zorg kan om deze reden nooit een 'gezonde' markt zijn. Een patiënt is geen vrijwillige 'consument'. Als de zorg je niet aanstaat, kun je niet spontaan genezen. Je kiest er ook niet voor zorg nodig te hebben, dat overkomt je. Een gelijkwaardig kennisniveau is er helemaal niet. Een patiënt kan zich qua kennis niet meten met een arts en verkeert in een afhankelijke positie.
 De markt wordt gedreven door winstprikkels op de korte termijn en niet door het algemeen belang op lange termijn. De markt kent geen moraal, alleen de wet van vraag en aanbod. Wie betaalt bepaalt. Solidariteit en algemeen toegankelijke zorg passen er niet in.” (bron: www.zorggeenmarkt.nl).

Zorg en marktwerking werkt niet, leidt alleen maar tot een zorgenmarkt, werking daarvan is ver te zoeken.  De consument wordt opgezadeld met duurdere tarieven, een markt die gedomineerd wordt door zorgaanbieders onder leiding van ziektekostenverzekeraars die winstbejag nastreven en uiteindelijk tot verschraling van het aanbod om de hoek leiden.

Voor meer informatie: www.zorggeenmarkt.nl